Voordrachtfestival 2023

Recensie Montessori College

Meer dan welke voorstelling deze week, begint het Montessori College met een podium. Het hele podium ligt vol met stapels kleren uit de opslag van de Lindenberg. De leerlingen komen met zijn allen het stille podium op en maken meteen gebruik van de rotzooi die ze klaar hebben liggen. Ze passen kleren aan en beginnen met hun voordracht. Gefocust op elkaar en de kleren, wisselen de leerlingen elkaar af met een voordracht: “Ik ben alles, ik voel alles”.

De leerlingen nemen wat van de kleding mee en enkele van de acteurs nemen om beurten het podium om te vertellen wie ze zijn via hun teksten. De teksten nemen het thema, “Ik ben alles”, op een positieve manier letterlijk. Ze vertellen het publiek op hun eigen manier wat zij bijdragen aan de voorstelling, of via hun teksten, of via hun natuurlijke voordrachten.

De rust aan het begin van de show gaat over naar groen licht, witte maskers, en psychedelische muziek. De leerlingen vragen zich af “Wat ben ik?”, een volgende stap in hun verkenning van het thema. Te midden van deze scène komen er vreemde, ongeordende tonen door de muziek heen, en de acteurs blijven met toewijding voor hun stuk doorzetten. Pas wanneer ik een technicus met paniek langs me zie rennen, hebben ik en het publiek door dat het alarm is afgegaan. De onderbreking is niet te zien bij de acteurs, die als de professionals die ze zijn gewoon doorzetten.

De leerlingen keren terug naar hun podium met iets wat ik alleen maar kan omschrijven als “theatraal schoonmaken”. Ze dragen voor en praten over dat zij “alles moeten zijn” en “alles moeten kunnen”, een uiting van de druk die scholieren steeds meer voelen. En dit alles terwijl zij met bezems, stoffers, armen, en handen de kleren van het podium halen. Een leerling blijft over en zegt in de rust van het podium “Ik moet alles zijn”, een zin die het hele publiek raakt.

Een laatste scène dien ik nog te bespreken. Twee leerlingen ontmoeten elkaar in de kleren die ze van het podium hebben gepakt, alsof ze wildvreemden zijn die elkaar op een toevallige avond tegenkomen bij de bushalte. De gesprekken blijven even poëtisch als het geheel van de voorstelling. De acteurs weten niet hoe ze elkaar aan moeten spreken en maken een gemakkelijke aanname om te kijken naar uiterlijk, om iemand in te delen in een makkelijke categorie. Dit zorgt voor een interessante discussie, die met humor toch voor prachtige zinnen zorgt, zoals “Ruik ik als een vrouw? Ruik ik als een man? Nee. Wat ben ik?”

Terwijl de leerlingen zelf alle kleren die ze gebruikt hebben opruimen, aangevoerd door Ward, één van hun docenten, probeer ik de voorstelling te verwerken. De show bewijst, uiteindelijk, dat als alles alles is, niets vast staat – van karakter, kunde, tot gender aan toe. De leerlingen zijn echt alles.

DOWNLOAD DEZE RECENSIE ALS PDF